Vragen misbruik, oneigelijk gebruik of fraude in sociaal domein

“Gemeenten hebben onvoldoende zorginhoudelijke en juridische kennis om misbruik, oneigenlijk gebruik of fraude in het sociaal domein aan te pakken. De grootste risico’s liggen bij begeleiding, beschermd wonen en jeugdzorg. Dat blijkt uit onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) en de Nederlandse School voor Openbaar Bestuur (NSOB).” 

De Bossche VVD is van mening dat elke euro die de gemeenteraad beschikbaar heeft gesteld voor de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet ook daar aan moet worden besteed. Misbruik, oneigenlijk gebruik of fraude in de zorg is onacceptabel. Het kan en mag niet dat belastinggeld op deze wijze wordt verkwist. De Bossche VVD is van mening dat dit met kracht bestreden moet worden. 

De Bossche VVD wil voorkomen dat kwetsbare mensen niet de hulp krijgen die ze hebben en daardoor tussen wal en schip (dreigen te) vallen. 

Met de invoering van de Wmo 2015 en de Jeugdwet is het takenpakket van de gemeente ‘s- Hertogenbosch op het terrein van zorg aanzienlijk uitgebreid. De gemeente is daarbij niet alleen verantwoordelijk geworden voor de uitvoering van de zorgtaken, maar ook voor de kwaliteit en de rechtmatigheid. De Bossche VVD is van mening dat het noodzakelijk en verplicht is voor de gemeente om vorm en inhoud te geven aan het bestrijden van fraude in het gemeentelijke zorgdomein. 

De Bossche VVD beseft zich terdege dat dit terrein voor de gemeente relatief nieuw is. Maar dat “nieuwe” zet juist de deur naar misbruik, oneigenlijk gebruik of fraude open. Hierbij is het dus van groot belang dat de gemeente de organisatorische processen, incl. de bestrijding van misbruik, oneigenlijk gebruik of fraude, op orde heeft. 

Op dit terrein spelen veel vragen maar op dit moment wil de Bossche VVD zich beperken tot de volgende vragen: 

  1. Kunt u aangeven welke inschatting u tot nu toe heeft gemaakt van de aard en omvang van de risico’s op fraude, misbruik en oneigenlijk gebruik bij de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet? 

  2. Welke beheersmaatregelen heeft u genomen bij zowel de zorg in natura als de PGB om misbruik, oneigenlijk gebruik of fraude in het gemeentelijk zorgdomein tegen te gaan c.q. te minimaliseren? 

  3. Er vanuit gaande dat de accountantscontrole bij de zorgaanbieders een van de gekozen instrumenten is, welke nadere keuzes bent u voornemens te maken naar aanleiding van de op 18 februari jl. door de VNG verzonden tweede ledenbrief accountantscontrole sociaal domein? Hoe denkt u in deze context de risico’s binnen de perken te houden? 
  4. Ziet u redenen uw inschatting en/of de getroffen maatregelen bij te stellen op grond van het recente onderzoek naar rechtmatige zorg gemeentelijke sociale domein? 
Meer specifiek, kunt u aangeven of de algemene constatering in het rapport: “De systematiek van technische, formele en materiële controles zoals zorgverzekeraars deze uitvoeren, is bij gemeenten (nog) niet aanwezig. Gemeenten hebben doorgaans ook geen medisch personeel in dienst die dossiers zouden mogen inzien om het bezwaar van het medisch beroepsgeheim te omzeilen.” ook geldt voor onze gemeente? Zo ja, wat bent u voornemens hieraan te doen en met welk tijdpad? 

  5. De laatste jaren is veel verbeterd binnen de handhaving op het terrein van de bestrijding van uitkeringsfraude. De fraude in het zorgdomein heeft vaak een meer georganiseerd karakter. De zorgfraude vraagt om een ander type expertise dan bij de uitkeringsfraude. 
Welke maatregelen heeft u allemaal getroffen om de vereiste expertise binnen de organisatie op het gewenste niveau te brengen? 

  6. De cliënt (de zorgvrager en verkrijger) is in eerste instantie de eerst aangewezene om een goed oordeel te kunnen geven over de rechtmatigheid en doelmatigheid van de verleende en in rekening gebrachte zorg. Op welke wijze maakt u gebruik van deze kennis van de cliënt? 
Bent u voornemens om de positie van de cliënt te versterken? 

  7. Om misbruik, oneigenlijk gebruik of fraude bij de uitvoering van de Wmo en de Jeugdwet effectief aan te pakken is “kennisdeling en samenwerking” met betrokken partijen ook belangrijk. Bijvoorbeeld met zorgverzekeraars, zorgkantoren, regiogemeenten.
 Kunt u aangeven op welke wijze u dit vormgegeven heeft, wat u met de informatie doet en welke plannen u mogelijk heeft om dit uit te breiden of te verbeteren?