Discussienotitie subsidiëring Scouting

Aanleiding

In de raadsvergadering van 26 januari is het raadsvoorstelWijk- en Dorpsbudgetten aangenomen. Naar aanleiding van de bespreking in decommissie MO van 02 december 2015 en 13 januari 2016 is het voorstelbijgesteld, door een aantal structurele activiteiten uit het voorstel te halen.Het betrof met name de scouting en de ouderenverenigingen.

De Scouting

In verband met het invoeren van wijk- en dorpsbudgettenheeft de VVD in januari en februari met alle scoutingverenigingen binnen degemeente overleg gevoerd.

Uit dit overleg bleek:

  • Dat de scoutingverenigingen (evenals andere initiatieven)gesubsidieerd worden uit de subsidieregeling Vrijwillig Jeugd- en Jongerenwerk.
  • Dat deze regeling een subsidieplafond (233.000) kent,alsmede ook een plafond per aanvraag (10.400). Een dubbel plafond derhalve.
  • Dat afwijkende toekenningen mogelijk zijn
  • Dat in het raadsvoorstel een subsidiebedrag van 193.000 bijdeze regeling werd vermeld. Daarmee werd de indruk gewekt, dat de regeling nietwas uitgeput. Maar navraag leerde dat ook de (niet genoemde) deel-ftejongerenambassadeur hieruit wordt betaald.
  • Dat de scoutingverenigingen vanuit het verleden volstrektverschillend gefaciliteerd zijn door de gemeente (wat zij niet van elkaarwisten), waardoor de financiële armslag van de verenigingen zeer verschilt. Ditbetreft velerlei onderwerpen: het al dan niet in eigendom (moeten) hebben vande accommodatie (hypotheekkosten); de verschillende huurpenningen die degemeente vraagt; kosteloos gemeentelijk onderhoud of eigen onderhoud; etc.Hierdoor is van een gelijk speelveld voor de scoutingverenigingen geen sprake.
  • Dat de scoutingverenigingen geen aanspraak lijken te kunnendoen op de gemeentelijke subsidie voor energiemaatregelen (bijvoorbeeld hetplaatsen van zonnecollectoren), omdat in de regeling vermeld staat, datverenigingen lid moeten zijn van het NOCNSF. Daarmee hebben zij kennelijk nietdezelfde status als bijvoorbeeld sportverenigingen, terwijl ze wel zijnaangesloten bij de landelijke Scoutingorganisatie.
  • Dat de verenigingen allemaal een actief programma kennenvoor de ontwikkeling van de jeugd binnen de gemeente.

Knelpunt

Het verbaast de VVD dat er in de afgelopen jaren dergelijkaanzienlijke verschillen zijn ontstaan in de facilitering van descoutingverenigingen. De verschillen in de ondersteuning met betrekking tot dehuisvesting hebben grote gevolgen voor de armslag van de verenigingen en deactiviteiten, die zij voor en met hun leden kunnen organiseren. Sommigescoutingverenigingen zijn hierdoor kwetsbaar. Als er nu een dak lekt, of eenboot kapot gaat, moet de ene vereniging van alles verzinnen om via acties ofaanschrijving van andere fondsen ergens geld vandaan te halen, terwijl deandere vereniging de gemeente belt, die langskomt om een en ander te repareren.Zoals al eerder in de commissie opgemerkt: de scouting is een belangrijkevereniging voor de jeugd, en is in ’s-Hertogenbosch een maatschappelijke factorvan belang. Hun besturen zijn echter niet gewend om zich luidkeels te latenhoren.

Het lijkt de VVD ook onjuist, dat de scouting, die ookgewoon een vereniging is waar de jeugd zijn vrije tijd doorbrengt, nietdezelfde status heeft als bijvoorbeeld sportverenigingen, waar het gaat om hetkunnen aanvragen van duurzame energiemaatregelen of van andere ondersteuning.Hier ontstaat een ongelijke situatie. Niet de status van de vereniging, maarhet doel moet centraal staan.

Oplossingsrichting

Voor de scouting is het belangrijk dat:

  1. De gemeente met alle scoutingverenigingen samen hun(historische) situatie in beeld brengt, zodat er helderheid komt over hunhuidige situatie en de gewenste toekomst. In ons constructieve overleg isgebleken, dat zij met elkaar transparant naar de toekomst willen kijken.
  2. De subsidieregelingen (accommodatie, subsidieplafond enleden) voor de verenigingen eenvoudig en helder zijn, en niet afwijken van deregelingen zoals die bijvoorbeeld gelden voor de sportverenigingen.
  3. Dat de subsidiestructuur van de gemeente ’s-Hertogenboschgebaseerd is op rechtsgelijkheid en aan de scouting dezelfde mogelijkhedenbiedt als andere verenigingen.
  4. Dat de subsidiestructuur continuïteit biedt aan deverenigingen voor de ontwikkeling van hun activiteiten.

Vraagpunten aan de commissie:

  1. Is de commissie het met de VVD eens, dat de onderlingeverschillen tussen de scoutingverenigingen samen met de gemeente uitgezochtmoeten worden, teneinde voor iedere scoutingvereniging een gelijk speelveld tecreëren.
  2. Is de commissie het met de VVD eens, dat er geenrechtsongelijkheid tussen verenigingen mag bestaan in te benuttensubsidiemogelijkheden, of andere ondersteuning, zoals bijvoorbeeld nu bijscoutingverenigingen en sportverenigingen wel het geval is.
  3. Is de commissie het eens met de genoemdeoplossingsrichtingen, zoals vermeld onder 1, 2 en 3 en 4.