Mikhael Hack:
Voorzitter,
Het had iets tragisch dat we juist op het moment van grote
crisis, toen we er meer dan ooit naar snakten om samen te komen, op afstand
moesten blijven; dat we bij het Kerstdiner stoelen moesten leeghouden; dat we
nog altijd moeten opletten, met hoeveel mensen we tegelijk afspreken. Maar dit
alles mocht, en mag, onze verbondenheid niet drukken: samen zijn we de crisis
ingegaan, samen zullen we de crisis uitkomen. En juist daarom, omdat we het
samen moeten doen, is de sociale staat van onze stad belangrijker dan ooit.
Want we hebben tal van uitdagingen op korte en lange
termijn. Ondernemers die, ondanks alle steunpakketten, de financiële bui al
zien hangen; een plotselinge verstoring van de arbeidsmarkt; zorgwekkende
trends in onze gezondheid; een toegenomen complexiteit op de werkvloer; en tot
slot een langzaam maar zeker voortschrijdende afbrokkeling van onze sociale structuren
– dit, en meer, moeten we aanpakken. En die klus zullen we met z’n állen moeten
klaren, want de overheid kan dit niet alleen oplossen.
Ik begin bij het belangrijkste: onze gezondheid. Voorzitter,
als ons het afgelopen jaar íets duidelijk werd, dan is het wel dat een gezonde
levensstijl, met voldoende sport en beweging, levens kan redden. Ons
commissielid Wendy de Groot refereerde hier bij Bedrijvigheid al aan. En
voorzitter, het college heeft de afgelopen jaren goed werk verricht om de
filosofie van positieve gezondheid op onze partners over te brengen. Maar mijn vraag is: zijn onze inwoners zich hier óók van
bewust? Worden zij, met name in de wijken die slecht scoren, voldoende
gestimuleerd om te gaan sporten? We moeten, wat de VVD betreft, de komende
jaren flink aan de slag om sport, zowel bij verenigingen als in de openbare
ruimte, aantrekkelijker en toegankelijker te maken.-
In het verlengde daarvan ligt natuurlijk ook preventie op
andere terreinen. Want ook dáár hebben we de afgelopen jaren een mooi, nieuw
stelsel in gang gezet: van de subsidieverstrekking, tot het Right2Challenge, tot
de ondersteuning van mantelzorgers, de basisondersteuning, het
accommodatiebeleid, KOO, en ga zo maar door. Dit stelsel staat er nu, en dat is
prachtig, maar nú is ook het moment dat het zich in de praktijk moet bewijzen, en
dat het onze Bossche samenleving écht sterker en weerbaarder moet maken. Daarom
zou ik aan de wethouder willen vragen: welke resultaten zouden we
redelijkerwijs mogen verwachten van deze verbeterslagen, en waarop mogen we het
college de komende jaren afrekenen?
En voorzitter, meer nog dan bij sociale stelsels en
stadskantoorideeën begint die weerbaarheid bij onszelf. Wíj zijn met elkaar
deze gemeente, en wíj moeten in onze wijken en dorpen zorgen voor het
groepsgevoel dat mensen naar elkaar doet omkijken. En juist
op dat gebied ziet mijn fractie verontrustende trends, waar bijvoorbeeld het
vrijwilligerswerk en verenigingsleven steeds minder mensen trekt – niet alleen
door corona, maar ook sluipenderwijs al langer. Daarom moeten we durven
investeren in onze gemeenschappen: de ruimtelijke leefbaarheid bevorderen, het
wijk- en dorpsbudget versterken, en met elkaar beseffen dat sport en
volksfeesten essentieel zijn voor de levendigheid – en daarbij het tegengaan
van eenzaamheid. In de wijkuitvoeringsplannen moeten we dus goed kijken
naar de ontmoetingsfunctie van sport, onderwijs en cultuur.
Dan, de arbeidsmarkt. Hier is het allereerst belangrijk dat
we zo snel mogelijk de draad weer oppakken. De afgelopen jaren is goed ingezet
op het koppelen van vraag en aanbod, maar door de coronashock ligt de
arbeidsmarkt weer in duigen. Veel mensen staan langs de kant of zullen dat
komen te staan, terwijl in andere sectoren – vooral de techniek, ambachten en
de zorg – het werk voor het oprapen ligt. Samen met de arbeidsmarktregio moeten
we daarom zorgen voor een snelle en soepele omscholing naar toekomstbestendige
banen; en wat mijn fractie betreft, mogen we daarbij de meest kwetsbaren –
laten we zeggen, jongeren die anders moeilijk aan de slag komen – echt wel prioriteren.
Ten tweede moeten we voor hen ook zo snel mogelijk de
leerwerkplekken en stagemogelijkheden weer opstarten. Dit is er het afgelopen
jaar – om begrijpelijke redenen – niet van gekomen, maar het is cruciaal voor
het arbeidsperspectief van jongeren dat ze ervaring opdoen en on the job kunnen
leren. Ik hoop dat we hiervoor elke mogelijkheid aangrijpen, óók zolang er nog
lichte coronamaatregelen gelden.
Daarnaast moeten we blijven inzetten
op het bestrijden van laaggeletterdheid. Dat digitale laaggeletterdheid daarbij
hoort, spreekt hopelijk vanzelf. Ik hoor om mij heen dat sommige partijen
zich zorgen maken over een dreigende tweedeling in de samenleving. Dít is nou
een punt waar we het verschil kunnen maken en ervoor kunnen zorgen dat iederéén
is toegerust om zijn kansen te pakken: wie de basisvaardigheden, taalkundig én
computerkundig, beheerst, staat veel sterker in zo’n onzekere arbeidsmarkt als
we nu hebben. Dít zou dus de kern moeten zijn van kansengelijkheid en
talentontwikkeling.
Maar voorzitter, ook de andere kant van de arbeidsmarkt
heeft het zwaar. Ondernemers zagen hun omzet als sneeuw voor de zon verdwijnen
en moesten soms zelfs spaargeld aanspreken om de lockdowns door te komen. Ze
hebben gelukkig weer perspectief – maar hoe lang nog, wanneer het Rijk straks
de steunkraan dicht draait? Het is, kortom, goed om in onze schuldenaanpak óók in
het bijzonder te letten op deze stille groep, die het afgelopen jaar steeds
groter is geworden. Gelukkig hebben we al goed werk verricht door Eerste Hulp
bij Geldzaken voor ondernemers uit te breiden: wat ons betreft is dit iets om
ook na de coronasituatie te behouden. Ik vraag dus aan de wethouder: is hij met
ons van mening dat deze aanpak een volwaardige plek verdient binnen het nieuwe
aanvalsplan schuldenvrij?
Voorzitter, het is de menselijke toestand dat je iets
opbouwt, dat het kapotgaat, en dat je vervolgens weer opnieuw kunt beginnen.
Ook wij kregen na jarenlang degelijk sociaal en financieel beleid een zware
klap te verduren met de coronacrisis, maar dat moet ons niet beletten om er
samen weer de schouders onder te zetten en ons terug te bouwen naar het punt
waar we vandaan kwamen – en daar voorbij. Tot zover.
Freek van Haren
Voorzitter, de
Bossche VVD heeft ook voor deze commissie een aantal gedachten bij- en vragen
over het jaarverslag 2020. Het was immers een jaar als geen ander, met
ongekende maatregelen in onze stad, uitdagingen voor de ambtelijke organisatie
en gevolgen voor alle inwoners, maar zeker voor hen afhankelijk van zorg of in een
benauwde financiële positie.
De Bossche VVD
prijst zich gelukkig dat we hen konden steunen én dat we de bijbehorende
financiële klappen konden opvangen. Dit ging dankzij het solide financiële
beleid dat onze gemeente de afgelopen jaren rondom het Sociaal & Zorgfonds
voerde. Laat dat een les zijn voor de toekomst. Toegankelijkheid, kwaliteit en
betaalbaarheid borgen in moeilijke tijd vraagt om zuinigheid als de zon
schijnt. Maar ook in ’s-Hertogenbosch zijn de voorspellingen somber, u allen
bekend. Er komt te weinig geld binnen en er gaat teveel uit om de zorg te
leveren die we met zijn alle willen. Hiertegen is niet één oplossing bestand.
Ja voorzitter, het nieuwe kabinet moet over de brug komen met extra geld en u
kunt op ons rekenen om dat aan onze partijgenoten in Den Haag te vertellen. Maar
daar moet ’s-Hertogenbosch niet alles van af laten hangen. Grip aan de Poort,
doelmatig inkopen en hervormen zijn even belangrijk.
Gelukkig
voorzitter, beschrijft dit jaarverslag ook genoeg actie. In 2019 en 2020 zijn
veel goede verbeteringen in de breedte van ons sociaal beleid te vinden. Van
bijv. de anders georganiseerde basisondersteuning en van KOO hebben we al
profijt gehad tijdens de pandemie. Andere aanpassingen moeten hun waarde dit
jaar gaan bewijzen, zoals rondom accommodaties, mantelzorgondersteuning en
positieve gezondheid. Één aanpassing verdient vanavond extra aandacht. Want om
in 2020 de hele sociale subsidiestructuur te herzien waarbij alle organisaties
na afloop of tevreden of begripvol reageren is een ontzettend knappe prestatie.
Onze complimenten hiervoor aan de organisatie en het College.
Voorzitter, ook
rondom Werk & Inkomen waren de effecten van de lockdowns voelbaar. Maar
terugkijkend mag WeenerXL tevredenen zijn over hun prestatie in 2020. Het
uitrollen van TOZO, TONK en N.O.W. en ondertussen de reguliere dienstverlening
zoveel mogelijk doorzetten. En met na omstandigheden goede cijfers rondom
loonkostensubsidie, uitkeringen en uitstroom naar werk. Het bewijs dat onze
‘gereedschapskist’ aan instrumenten werkt. Fijn, want deze zullen we dit en
volgend jaar hard nodig hebben.
Tot slot
voorzitter, het accountantsverslag staat stil bij de gemeentelijk aanpak rondom
misbruik van PGB-geld. Goed om dat proces hier te lezen, maar het maakt ons wel
nieuwsgierig naar de resultaten. In het jaarverslag staat stevige taal over Zorgcowboys
en de toezichthouder laat ook al mooie resultaten zien na aanleiding van
technische vragen van de PvdA. Zou de portefeuillehouder hier meer over kunnen schetsen,
specifiek betreffende PGB-geld?
Tot zover.